De Februari- en Oktoberrevolutie 

De Februarirevolutie:

Tsaar Nicolaas II was in Rusland aan de macht, hij was een alleenheerser.

In 1905 liet hij paleiswachters op burgers schieten, dit leidde tot stakingen. De burgers keerde zich tegen de tsaar.

Door die stakingen stond de tsaar een doema toe, (als iemand een doema toestaat dan betekend dat, dat er meerdere mensen mee mogen regeren.) maar die doema werkte niet. De staar bleef alleen heersen, waardoor soldaten en arbeiders de sovjets oprichtten.

De werkomstandigheden en de werktijden waren slecht en de sovjets wilde er voor zorgen dat die beter werden.

 

Tsaar Nicolaas II wilde mee doen aan de eerste wereld oorlog, maar dat was helemaal niet slim omdat het leger slecht was en er geen goed materiaal was voor een oorlog.

Door alle nederlagen die het Russische leger moest mee maken nam de tsaar de leiding over het leger. Hij had helemaal geen ervaring met het leger, of met oorlogen en daar dood zijn er vier miljoen doden gevallen. En daardoor werd het volk boos op hem.

 

Op 23 februari brak er een hongeroproer uit. Toen de demonstranten (arbeiders van machinefabrieken en boeren) niet stopte met demonstreren gaf de tsaar het leger de opdracht om te schieten op de demonstranten. Maar het leger weigerde om te schieten, op dit moment werd het duidelijk dat de tsaar steeds minder macht kreeg. Op 12 maart 1917 deed de tsaar afstand van de troon doordat hij zelf ook inzag dat hij bijna geen macht meer had.

 

 

De Oktoberrevolutie:

Doordat de staar afstand nam van de troon kwam er een voorlopige regering. In die regering namen veel politieke partijen plaats, maar de bolsjewieken deden dat niet, zij vonden dat niet nodig en daardoor wisten ze een positie te creëren waardoor ze veel macht zouden krijgen.

De voorlopige regeren stopt de eerste wereld oorlog niet en ze verbeterde het land ook niet.

Lenin dacht dat hij dat wel kon.

Lenin kwam met hulp van de Duisters terug naar Rusland. toen hij terug was maakte hij zijn aprilstellingen bekend. Hij wilde een herverdeling van de grond en hij wilde vredesonderhandelingen met Duitsland.

 

Op 25 oktober 1917 pleegde Lenin zijn staatsgreep.

De bolsjewieken namen in de nacht van 25 op 26 oktober de regering gevangen en zette de regering ook af. Door dat te doen kregen de bolsjewieken onder leiding van Lenin alle macht.